Kennis van kwaliteit in bodem en archeologie

Bodembeheer in 2014: monitoring van kwaliteit

Het Centraal College van Deskundigen Bodembeheer heeft in haar vergadering van oktober 2015 het rapport Kwaliteitsverklaringen met blijvende waarde 2014 vastgesteld

Het Centraal College van Deskundigen Bodembeheer heeft in haar vergadering van oktober 2015 het rapport Kwaliteitsverklaringen met blijvende waarde 2014 vastgesteld. Hierin wordt het functioneren van de certificatieschema’s voor milieuhygiënisch bodembeheer over 2014 beoordeeld.

Het rapport schetst een beeld over de kwaliteit van de uitvoering van werkzaamheden en in het bijzonder over de kwaliteitsborging. Het bevat data over de periode 2006 – 2014. De jaarrapportage levert een duidelijke bijdrage aan de uitvoering/werking van kwaliteitsborging. Dergelijke informatie is een basisvoorwaarde voor vertrouwen in het stelsel.

In het rapport zijn de afwijkingen tijdens (vervolg-)audits door certificerende instellingen in 2014 voor de beoordelingsrichtlijnen BRL SIKB 1000, 2000, 2100, 6000, 7000, 7500 en 9335 geregistreerd en de (mogelijke) oorzaken daarvan, geanalyseerd. Ook is er al een (beperkt) hoeveelheid gegevens over het functioneren van nieuwe schema’s zoals BRL SIKB 11000 (Bodemenergie) en 12000 (Bemalingen).

Getallen zeggen meer als je ze plaatst in een reeks van jaren. Door een vergelijking te maken met de periode 2006 en 2013 zijn de resultaten over 2014 in perspectief geplaatst.

Het CCvD Bodembeheer constateert dat de private inspanningen in kwaliteitsborging op adequaat niveau zijn. Dat wil uiteraard niet zeggen dat alles altijd goed gaat. Het betekent vooral dat de sector zich bewust is van de noodzaak om de kwaliteit hoog te houden en daar ook de nodige inspanningen voor doet.

Wat waren de cijfers in 2014 ?

Een greep uit de getallen en resultaten voor het kalenderjaar 2014:

  • Door de (7) CI's zijn ca. 1.350 certificaten verleend. Dat aantal is de afgelopen 4 jaar redelijk stabiel.
  • Het aantal opvolgingsaudits blijft vrij constant en ligt rond de 4.000. Het grootste aantal audits vindt plaats bij BRL SIKB 7000 (1093), voor BRL SIKB 11000 en BRL SIKB 12000 zijn nog nauwelijks opvolgingsaudits uitgevoerd
  • Het aantal door de CI’s geconstateerde afwijkingen is de afgelopen jaren redelijk constant. Tussen de schema’s zien we wel enige verschuivingen: afname bij de BRL SIKB 1000 en 2000, toename bij de BRL SIKB 7000 en 9335.
  • Het aantal afwijkingen per certificaat is in 2014 gelijk aan 2012 en ligt 5% hoger dan in 2013. Het aantal afwijkingen per audit is de afgelopen 4 jaar constant.
  • Er zijn verschillen in het gemiddeld aantal afwijkingen per schema. Dat is goed te verklaren uit het feit dat niet ieder schema een gelijk aantal protocollen heeft. Schema’s met verhoudingsgewijs veel protocollen hebben gemiddeld meer afwijkingen.
  • 17% van de afwijkingen betreft kritieke afwijkingen; deze hebben een direct negatief effect op de kwaliteit van het product/de dienst. De spreiding tussen de schema’s loopt van 10% tot 26%.
  • In 2014 zijn in totaal 14 certificaten ingetrokken. Evenveel als in 2013.
  • Het aantal klachten van certificaathouders over de CI’s is toegenomen van 8 in 2013 naar 12 in 2014.

Waarnemingen CCvD Bodembeheer

Het CCvD Bodembeheer heeft de resultaten van 2014 besproken en komt tot de volgende waarnemingen:

PDCA-cyclus werkt

Op grond van cijfers én de op grond daarvan uitgevoerde analyse, stelt het college vast dat de PDCA-cirkel binnen het stelsel van private kwaliteitsborging voor bodembeheer naar behoren werkt. Het voldoet aan de basiseisen van de cyclus om tot continue verbetering te komen:

  • Plan: het Centraal College Deskundigen bodembeheer heeft in de afgelopen jaren certificatieschema’s laten ontwikkelen en vastgesteld voor het (water-)bodembeheer. Hiermee is (vrijwel) de gehele keten van een transparant stelsel voor kwaliteitsborging is voorzien. Van analyses tot sanering en reiniging; zowel overheid als bedrijfsleven. In dit kader zijn prestatie indicatoren en normen ontwikkeld. Ook zijn deze documenten inhoudelijk onderling afgestemd.
  • Do: gedurende meerdere jaren vindt een beoordeling plaats van het functioneren van de certificatieschema’s en wordt -daar waar gewenst en nodig- tot aanpassing schema’s overgegaan.
  • Check: niet alleen binnen het CCvD maar ook in het periodiek overleg tussen Programmabureau SIKB en de certificerende instellingen is -ook in 2014- de uitvoering van de schema’s besproken en zijn voorstellen voor verbetering gedaan;
  • Act: mede aan de hand van praktijkervaringen van certificaathouders en voorstellen van certificerende instellingen en andere brokken partijen, is - daar waar nodig tot aanpassing, aanvulling of vernieuwing van normteksten overgegaan

UIt de meerjarige trend blijkt dat het gemiddeld aantal gesignaleerde afwijkingen per opvolgingsaudit inmiddels is gestabiliseerd. Op grond daarvan kan worden gesteld dat het stelsel van kwaliteitsborging werkt.

NC-1 en NC-2 breder doorgevoerd

Sinds 2013 is een onderscheid tussen zogenaamde kritieke afwijkingen (NC1’s) met een onmiddellijk negatief effect heeft op de kwaliteit van de dienst of het product (of die er uit bestaat dat meerdere elementen deze beoordelingsrichtlijn niet zijn gedocumenteerd en/of geïmplementeerd) en niet-kritieke afwijkingen (NC2’s) aangebracht. Dit heeft geholpen bij de vaststelling dat relatief veel afwijkingen samenhangen met ‘fouten’ op onderdelen van een kwaliteitssysteem. Vooral de vastlegging, onderbouwing en transparantie worden hier mee niet gediend. Veel minder afwijkingen zijn er op de kwaliteit van de uitvoering van de erkende werkzaamheden i.c. de echte kwaliteit van een onder certificaat geleverd product of geleverde dienst. Mede op grond van die vaststelling zal het onderscheid tussen zogenaamde NC1 en NC2 voor de komende jaren worden voortgezet.

Verbeterpunten

In 2014 is juist en vooral de discussie voortgezet over de verschillen tussen publiek en privaat toezicht en de consequenties voor de werkwijze van de certificaathouders en de CI’s die de schema’s toetsen. Deze gesprekken zijn niet altijd even eenvoudig, omdat er niet in alle gevallen voldoende duidelijkheid en besef is dat de verschillende betrokkenen verschillende rollen hebben.

Vastgesteld is dat de doorlooptijd van voorgestelde wijziging tot formele inwerkingtreding van het schema erg lang is. Niet alleen het CCvD bespreekt immers de tekst, maar ook andere partijen (zoals Raad voor Accreditatie, ministerie I&M, soms de Europese Commissie) hebben daarin hun rol. Er zijn intussen stappen gezet om te kijken of dit proces versneld kan worden, zonder dat de kwaliteit van het proces wordt aangetast.

Er is behoefte aan het harmoniseren van enkele aspecten die in veel schema’s terug komen, maar die verschillend zijn verwoord en/of uitgewerkt. De eerste stappen zijn gezet om tot harmonisatie van die teksten te komen. Verdere uitwerking van geharmoniseerde teksten bijv. in relatie tot uitvoering van onaangekondigde audits, is gewenst.
Klik hier voor het rapport over 2014.